Nomina sacra (enkelvoud: nomen sacrum) betekent "heilige naam" in het Latijn.
Deze uitdrukking wordt gebruikt om de groep van namen van God of aanverwante begrippen aan te duiden die bij het schrijven van handschriften meestal werden afgekort door contractie.
In zijn boek Manuscripts of the Greek Bible geeft Bruce Metzger[1] 15 dergelijke begrippen uit de Griekse papyrussen: God, heer, Jezus, Christus, zoon, geest, David, kruis, moeder, vader, Israël, verlosser, mens, Jeruzalem en hemel. Het nomen sacrum voor moeder werd niet gebruikt tot de vierde eeuw[2]. De contractie of abbreviatuur werd aangeduid met een lijntje boven het woord.