Het Noordwestblok (Duits: "Nordwestblock") is een hypothetische culturele regio, die door verscheidene 20e-eeuwse wetenschappers wordt voorgesteld als een prehistorische cultuur. Men neemt aan dat het Noordwestblok ruwweg werd begrensd door de rivieren de Maas, de Elbe, de Somme en de Oise (het huidige Nederland, België, het noorden van Frankrijk en het westen van Duitsland en mogelijk ook het oostelijk deel van Engeland). Het Noordwestblok zou van de bronstijd en de ijzertijd (van het 3e tot en met het 1e millennium v.Chr.) hebben bestaan, ongeveer tot de tijd dat er in de 1e eeuw n.Chr. voor het eerst geleidelijk aan sprake is van historische bronnen.
De theorie werd in 1962 voor het eerst voorgesteld door Rolf Hachmann, een historicus, Georg Kossack, een archeoloog, en Hans Kuhn, een filoloog.[1] Deze auteurs zetten het werk van de Belgische taalkundige Maurits Gysseling voort. Gysseling kreeg zijn inspiratie van de Belgische archeoloog Siegfried De Laet. Gysselings oorspronkelijke voorstel hield onderzoek in dat er in de Belgische (sic) regio misschien een andere taal ergens tussen het Germaans en het Keltisch had bestaan.[2]
De term Noordwestblok zelf werd bedacht door de Duitse taalkundige Hans Kuhn[3], die de mening opperde dat de bewoners van dit gebied noch Germaans noch Keltisch waren. Hij schreef aan deze bewoners dus een verschillende etniciteit of cultuur toe. Volgens Kuhn en zijn volgelingen werd de regio ten laatste aan het begin van de gangbare jaartelling gegermaniseerd.