In de Griekse oudheid waren er vier grote Pan-Helleense Spelen (Oudgrieks: ἀγῶνες, agōnes, wedstrijden), wedstrijden voor alle Grieken. Deze wedstrijden stonden in het teken van de religie, aanhangers van alle goden in de Griekse mythologie konden deelnemen. De Spelen stonden open voor atleten, artiesten en publiek uit alle delen van de Griekssprekende wereld. Er werden wedstrijden in de sport georganiseerd, waaronder wagenrennen, maar ook in de muziek. Deze spelen werden ook wel de 'Kransspelen' genoemd, omdat de winnaars als prijs alleen een krans kregen.
De Grieken kwamen er samen in de ware agonale geest en leerden er elkaar waarderen. Door het onderlinge contact tussen afgevaardigden van verscheidene poleis en culturen stegen deze bijeenkomsten boven het louter sportieve niveau uit en werden waardevolle elementen in de groei naar Griekse eensgezindheid.
Vele idealistische staatslieden hebben vruchteloos gehoopt dat uit het samen deelnemen aan de agones ook een grotere samenhorigheid op politiek vlak zou groeien en dat de afzonderlijke stadstaten zich zouden verenigen binnen de grenzen van één Griekse staat, maar zover is het nooit gekomen.
De atleten hadden bij de eerste Spelen die werden georganiseerd hun volledige wapenuitrusting aan, maar in de loop van de tijd werd die afgelegd en ging men ertoe over naakt te sporten, behalve bij het wagenrennen. De afkomst van de deelnemers veranderde ook. Het was eerst alleen voor de gegoede burgerij financieel mogelijk om aan de Spelen deel te nemen, maar later deden atleten uit meer lagen van de maatschappij mee en werden zij professioneel.
De Olympische Spelen waren de bekendste. De vier Panhelleense Spelen waren: