Paringstype

Levenscyclus bij de ascomyceet Saccharomyces cerevisiae:
1. Knopvorming
2. Versmelting
3. Spore

Een paringstype is bij schimmels en waterschimmels een moleculair incompatibiliteitssysteem, dat onafhankelijk van de sekse paring van dezelfde paringstypen verhindert. De verschillende paringstypen worden afhankelijk van de groep weergegeven met cijfers, letters of met "+" en "–" in plaats van mannelijk (♂) en vrouwelijk (♀).

Als er van geslachten/seksen gesproken wordt, dan wordt de ouder die de celkern geeft, aangeduid als "mannelijke" en de ouder die de celkern ontvangt als de "vrouwelijke". Schimmels die alleen celkernen geven of die alleen celkernen ontvangen worden net zoals bij planten tweehuizig genoemd. Geven ze celkernen en ontvangen ze ook celkernen dan heten ze eenhuizig.

Of er versmelting van de celkernen (karyogamie) plaatsvindt na de versmelting van de cellen (plasmogamie), hangt af van de herkomst van de schimmeldraden (hyfen) of de gistcellen. Bij veel schimmels versmelten hyfen alleen als ze bij hetzelfde organisme horen. Er treedt dan zelfbevruchting op, een eigenschap die als 'homothallie' bekendstaat. Andere schimmels hebben een genetisch niet-identieke partner nodig en zijn daarmee 'heterothallisch'. Daarnaast moeten de twee betreffende hyfen ook nog passende paringstypen hebben. Deze zijn een bijzonderheid van schimmels en waterschimmels en kunnen vergeleken worden met geslachten bij planten en dieren, met dat verschil dat er bij schimmels meer dan twee paringstypen kunnen zijn. Bij de basidiomyceten komen meer dan duizend paringstypen voor.[1]

  1. Casselton LA, Mate recognition in fungi, Heredity, 2002, 88, 2, 142–147, PMID 11932772, DOI:10.1038/sj.hdy.6800035

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne