Pathologisch gokken | ||||
---|---|---|---|---|
Coderingen | ||||
DSM-IV | 312.31 | |||
ICD-11 | ||||
OMIM | [1] | |||
DOID | 12399 | |||
MedlinePlus | 001520 | |||
MeSH | D005715 | |||
|
Pathologisch gokken is een psychische aandoening die in het DSM-IV is ingedeeld bij de stoornissen in de impulsbeheersing. Wie aan deze aandoening lijdt, kan geen weerstand bieden aan de drang om te gokken. Vaak krijgt de aandoening een dwangmatig karakter en noemt men deze ook wel een gokverslaving. Pathologische gokkers houden hun gedrag vaak verborgen om problemen met de omgeving te voorkomen. Gokverslavingen komen komen meer bij mannen dan bij vrouwen voor.
Men onderscheidt veelal drie fasen van pathologisch gokken:
Ondanks het feit dat de pathologische gokker geen verslavende substanties gebruikt, is zijn gedrag toch sterk met dat van bijvoorbeeld drugsverslaafden te vergelijken. De verslaving heeft fysieke en psychische aspecten. De gokker moet regelmatig gokken en regelmatig de frequentie of inzet verhogen om het gewenste effect te bereiken. Als hij stopt, vertoont hij ontwenningsverschijnselen. De gokker is zich vaak pas bewust van zijn probleem als de problemen met zijn omgeving te groot worden.
De stelselmatige verhoging van de inzet kan ook het gevolg zijn van een bewuste strategie om alle voorgaande verliezen in één klap te compenseren, een zogenaamde martingaal. Deze strategie wordt vaak gepresenteerd als een ijzersterke truc waarmee men altijd zou winnen. Het vereist echter met iedere inzetronde ten minste een verdubbeling van de vorige inzet om eerdere verliezen te compenseren. Een martingaalspeler zal derhalve een lange adem en een flinke portemonnee moeten meenemen, want bij inzet van 1 euro bedraagt de inzet na 10 keer verliezen al 512 euro. Bovendien werken sommige casino's met inzetmaxima waardoor een martingaal na verloop van tijd niet meer werkt. Een martingaalstrategie is derhalve zeer riskant en kan zelfs het opstapje vormen naar gokverslaving.