Een percussiegeweer of slaggeweer is een geweer dat met een percussieslot is uitgerust. Percussiegeweren waren in gebruik van 1807 tot omstreeks 1865, waarna ze grotendeels werden vervangen door modernere geweren, veelal achterladers met een slagpin en eenheidspatronen.
In het begin van de negentiende eeuw waren vrijwel alle geweren uitgerust met het vuursteenslot. Dat systeem werkte goed, maar was gevoelig voor slecht weer (vooral regen) en het schot had een fractie van een seconde nodig om af te gaan nadat de trekker was overgehaald. In 1807 werd het percussieslot uitgevonden, dat met een hamer en met explosief poeder (slagsas genoemd) werkte. Dit systeem was minder gevoelig voor slecht weer en het schot ging onmiddellijk af na het overhalen van de trekker.