Pijlgif

Pijlgiften zijn vergiften gebruikt bij de jacht met pijl-en-boog of met de blaaspijp.

Ze dienden om de jacht efficiënter te maken. Een raak schot dat geen vitale delen raakt of slechts een lichte verwonding veroorzaakt, is nu voldoende om een prooi te doden. Typische pijlgiften zijn gevaarlijk bij injectie maar niet bij opname door de mond; de prooi kan dan immers niet gegeten worden. De benodigde dosis moet zo klein zijn dat deze op een pijlpunt kan worden aangebracht. Dat houdt in de praktijk in: maximaal enige honderden milligrammen. Als men er dan nog rekening mee houdt dat de meeste giftige extracten niet zeer geconcentreerd zijn, met een paar procent van de werkzame stof, dan gaat het meestal om stoffen waarvan 10 milligram of minder een effectieve dosis voor de beoogde prooi moet zijn. Het is ook nuttig als het effect snel intreedt omdat het prooidier anders nog ver weg kan vluchten.

Veelal werken de gebruikte vergiften in op het geleidingsmechanisme van het hart of op de overgang van zenuw naar spier: de motorische eindplaat. Pijlgiften bevatten overigens in het algemeen veel meer dan slechts 1 werkzaam vergif (curare kan wel 70 verschillende alkaloïden bevatten) en het is niet altijd bekend welke stoffen allemaal bijdragen aan het effect. De giftigste bestanddelen zijn meestal wel bekend en onderzocht.

Bij primitieve oorlogsvoering werd ook wel van vergiftigde pijlen gebruikgemaakt, en in recente tijden is het wel voorgekomen dat sluipmoordenaars, onder andere van geheime diensten, zich van vergiftigde projectielen hebben bediend, bijvoorbeeld met ricine in het geval van Georgi Markov. In deze gevallen is de snelheid van werking minder belangrijk dan de zekerheid van het effect. Pijlgiften zijn intensief bestudeerd, vooral ook om te ontdekken of ze stoffen bevaten die als geneesmiddel zouden kunnen worden gebruikt.


From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne