Pinapalm | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Euterpe oleracea Mart. (1824) | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
Pinapalm op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De pinapalm[1] (Euterpe oleracea) is een plant uit de palmenfamilie.
De 20-30 meter hoge palm is inheems in Brazilië, Peru en Suriname. De Surinaamse benaming is podosiri. In het Nederlands spreekt men van de palissadepalm of pinapalm,[2][3] maar zijn besachtige vruchten worden onder de Braziliaans-Portugese naam açaí (ⓘ) op de markt gebracht.
De palm is gewoonlijk meerstammig en heeft een kroon van hangende bladeren. De plant kan tot 30 meter hoog worden, maar gewoonlijk niet meer dan 3-20 meter. De stam is onvertakt en meet 7–18 cm in doorsnede.[4]
De plant heeft gewoonlijk tien tot twaalf bladeren van 3,5 meter lengte in een spiraal gerangschikt. De Aukaners gebruikten deze bladeren van als dakbedekking.[3] De palm is eenhuizig. De bloesem bevat zowel mannelijke as vrouwelijke bloemen. De palm lijkt veel op Euterpe precatoria. Het opvallendste verschil is dat deze laatste gewoonlijk een enkele stam heeft.[5] In Suriname wordt E. oleracea de laaglandpodosiri genoemd omdat de palm vooral in het zwampbos voorkomt. E. precatoria is een hooglandsoort van het drooglandbos.