Plakkaat van Verlatinghe | ||||
---|---|---|---|---|
De eerste pagina van de gedrukte versie van het plakkaat
| ||||
Alternatieve naam | Acte van Verlatinghe, Plakkaat van Verlatinge | |||
Bewaarlocatie | Nationaal Archief, Den Haag | |||
Plaats van ontstaan | Den Haag, Habsburgse Nederlanden | |||
Datum van ontstaan | 26 juli 1581 | |||
Type | plakkaat, onafhankelijkheidsverklaring | |||
Inhoud | resolutie voor de onafhankelijkheid van de Nederlanden, afzetting van landsheer Filips II van Spanje | |||
Betrokken personen | ||||
Auteur(s) | Jan van Asseliers (opsteller en griffier) | |||
Kopiist(en) | Charles Silvius (drukker) | |||
Kenmerken | ||||
Taal | Nieuwnederlands | |||
Toevoegingen | Zegel van de Staten-Generaal | |||
Details | ||||
Verdere details | beklonken met de Duc d'Alfs Uitluiding, verkozen tot het "Het pronkstuk van Nederland" (2018), facsimile in de Tweede Kamer der Staten-Generaal | |||
|
Het Plakkaat van Verlatinghe (ook wel Acte van Verlatinghe) is een plakkaat ondertekend op 26 juli 1581 door de Staten-Generaal van de Verenigde Nederlanden, waarin 17 provinciën van de Habsburgse Nederlanden Filips II afzetten als hun heerser. Als reden werd gegeven dat de vorst zijn plichten tegenover zijn onderdanen niet nakwam om met recht en rede te regeren en hen te beschermen, maar hen oude rechten afnam en hen als slaven probeerde te onderdrukken. Men vond dat hij dan geen vorst meer was, maar een tiran, wat onderdanen het recht gaf hem af te zweren.
Het kan worden gezien als de onafhankelijkheidsverklaring van de Nederlanden.[1][2] Deze daad volgde op de Unie van Utrecht in 1579.
Het besluit werd genomen in de vorm van een resolutie op 22 juli 1581 tijdens een gewone vergadering van de Staten-Generaal van de Nederlanden in 's-Gravenhage.[3] De resolutie luidde: Is huyden resolutie genomen op de verlaetinge vande Conink van Spaengnien, cassatie van zijnen zegel ende cachet, het gebruyck vande zegel vande Generaliteyt, waervan den audiencier es belast een ordonnantie by vorme van placcate te maecken.[4]
De resolutie werd van overwegingen voorzien door de griffier van de Staten-Generaal, de ervaren jurist Jan van Asseliers.[5] De tekst werd vastgesteld in Den Haag op 26 juli 1581 en volgens overlevering beklonken met een Duc d'Alfs Uitluiding. Het plakkaat werd gedrukt bij de staatsdrukker Charles Silvius in Leiden en zoals gebruikelijk bij wetgeving direct verspreid.[6]