Couperus was de jongste van elf kinderen. Zijn ouders woonden op de Mauritskade 11 (nu 43), naast de Oranjekazerne. Louis Marie Anne Couperus werd genoemd naar zijn drie zusjes die vóór zijn geboorte gestorven waren. In 1872 vertrok hij met zijn ouders naar Batavia, waar zij woonden op het Landgoed Tjicoppo in Buitenzorg. Hij bracht daar zijn jeugdjaren door. In 1878 keerden zij naar Nederland terug. Ze gingen wonen aan de Nassaukade 4 (later gedempt, en omgedoopt tot Nassauplein). In 1881 begon hij de studie voor de akte M.O. Nederlands, waarvoor hij in 1886 slaagde. In 1884 verhuisden zij naar Surinamestraat 20, waar hij in 1886 Orchideeën schreef.
Tjicoppo (Tjicoppo Maijak) was een landgoed, gelegen nabij Buitenzorg, onder meer het bezit van John Ricus Couperus, een Nederlands jurist, lid van de raad van justitie te Padang en Batavia en lid van het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlands-Indië. Couperus was de vader van de schrijver Louis Couperus, die aldaar zijn jeugd doorbracht. Het landgoed Tjicoppo bestond uit cultuurlandschap, waar onder meer koffie en thee (Tjicoppo Maijak) werden verbouwd. Het had een grootte (in 1893) van 1,283 bouws en was beplant met thee- en koffieplanten en met padi.
Februari - Reis naar Nederlands-Indië, alwaar hij in juni enige tijd verblijft te Tegal, bij zijn zwager resident Richard Valette en zijn vrouw (zuster van Couperus) Trudy. Na een verhuizing van Valette verblijft het gezelschap te Pasoeroean, waar Couperus begint aan zijn roman De stille kracht
Juli - Verblijf te Bagni di Lucca, waar Couperus Giulio Lodomez ontmoet, die hij later laat figureren in zijn romans. Hij brengt tevens een bezoek aan Ouida in Camaiore
Maart - Couperus gaat in De Steeg in het huis Het Sunneke wonen; dit huis werd betaald met geld dat door Salomon Frederik van Oss ter gelegenheid van de 60ste verjaardag van Couperus was ingezameld
Johan Hendrik Ram was bevriend met de schrijver Louis Couperus. Hij werd door zijn tijdgenoot Henri van Booven in diens biografie van Couperus omschreven als "een forsche, robuuste, krijgshaftig uitziende persoonlijkheid, innerlijk echter tot diepe zwaarmoedigheid en mystiek geneigd". Ram was in juni 1888 uit Zeist overgeplaatst naar Den Haag als eerste luitenant bij de grenadiers. In Den Haag werd hij lid van de amateur-toneelclub Utile et Laetum van Marcellus Emants, waarvan ook Couperus lid was. De twee koesterden al gauw een warme vriendschap voor elkaar. Mogelijk kenden Ram en Couperus elkaar ook via hun wederzijdse families: Couperus' tante Wilhelmina Jacobina Theodora Couperus was getrouwd met Guillaume Louis Baud. Diens neef Jean Chrétien baron Baud was in 1815 getrouwd met Wilhelmina Henriette Senn van Basel, een oudtante van Rams moeder Pauline Madelaine Rose. Volgens Bastet was Ram homoseksueel en werd Couperus zich door hun vriendschap bewust van zijn eigen androgynie. Of de twee een seksuele relatie hebben gehad, is niet bekend.