Recessie betekent letterlijk 'teruggang' of 'terugval'. In de economie betekent dit dat de economische groei daalt en lager is dan gemiddeld. In de praktijk wordt meestal van een recessie gesproken als de groei van het bruto nationaal product gedurende twee of meer opeenvolgende kwartalen negatief is.[1] Wanneer de productie van een economie langdurig en sterk daalt, is er sprake van een depressie.
In de conjunctuurbeweging van een economie is de recessie onderdeel van een laagconjunctuur. Een variant is de balansrecessie waarbij de groei afneemt door een sterke daling in de waarde van activa, zoals grond, onroerend goed of effecten, en particulieren en bedrijven de schulden fors gaan reduceren ten koste van de consumptie en investeringen.
Ten gevolge van een recessie vinden vaak reorganisaties en meer ontslagen plaats bij bedrijven. Er wordt minder geld uitgegeven aan extra scholing, en er kunnen bedrijven failliet gaan. Het landelijke werkloosheidscijfer kan hierdoor stijgen. Bij een recessie kan bij de overheidsfinanciën een financieringstekort ontstaan of sterk oplopen, omdat de belastinginkomsten teruglopen en de overheidsuitgaven stijgen.