In Turkije hangt de overgrote meerderheid van de bevolking de soennitische vorm van de islam aan. Een andere belangrijke stroming is het alevitisme. Turkije heeft de staatsgodsdienst afgeschaft in 1928. Toch heeft de overheid grote invloed op de godsdienstbeleving van de burgers. Zo verplicht artikel 24 van de Turkse grondwet van 7 november 1982 godsdienstig onderwijs onder supervisie en controle van de staat.[1] De islam is een belangrijk onderdeel van het dagelijks leven. Zo heeft het land meer dan 82 duizend moskeeën[2] en zijn enkele nationale feestdagen gebaseerd op belangrijke islamitische feesten (Offerfeest, Suikerfeest). Besnijdenissen zijn vaak feestelijke gebeurtenissen. Politieke partijen met een islamitische identiteit doen het goed bij verkiezingen.
Het percentage niet-moslims in Turkije daalde van 19% in 1914 tot 2,5% in 1927[3], als gevolg van de Armeense Genocide, de bevolkingsuitwisseling tussen Griekenland en Turkije, en de emigratie van niet-moslims (zoals Levantijnen, Grieken, Armeniërs en Joden) naar het buitenland (voornamelijk in Europa en de Amerika's) die daadwerkelijk begon in de late 19e eeuw, in het bijzonder tijdens de Eerste Wereldoorlog en na de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog.
Van oudsher komt ook het christendom, en in beperkte mate het jodendom, voor in Turkije. Het gaat dan vooral om Grieken, Armeniërs, Arameeërs en Assyriërs die voor de komst van de Turken al in deze streken leefden. Volgens de census van 2007 hebben de Grieks-Orthodoxe Kerk, de Armeens-Apostolische Kerk en het jodendom, elk minder dan 0,1 percent van aanhangers in Turkije.[4][5][6] Turkije heeft een gemeenschap van ca. 25.000 Sefardische joden.[4][7]