Romanisering was het proces waarbij de door Romeinen onderworpen volken geleidelijk de Romeinse cultuur, gewoonten en taal (het Latijn) overnamen. Sommige volkeren bleven succesvol weerstand bieden zoals de Basken: zij lieten zich nooit romaniseren en spreken nog altijd het Baskisch. Anderen zoals de Kelten in Gallië zijn op den duur geromaniseerd en namen grotendeels de Romeinse cultuur en de katholieke godsdienst over. Na de val van het Romeinse Rijk in 476 viel de standaardtaal Latijn uiteen in de Romaanse talen. Sindsdien heeft men het ook wel over 'romanisering' als dat het assimilatieproces is bij een Romaanse taal (verfransing of verspaansing). In West-Europa zijn de gevolgen de vroegere romanisering nog altijd merkbaar: alle Romaanse talen, de op het romeins recht gebaseerde rechtspraak (behalve de op het gewoonterecht gebaseerde Britse rechtspraak) en een groot gedeelte van de westerse cultuur zijn terug te voeren op de Romeinen.