Roy Eldridge | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | Pittsburgh, 30 jan 1911 | |||
Geboorteplaats | Pittsburgh | |||
Overleden | Valley Stream, 26 feb 1989 | |||
Overlijdensplaats | Valley Stream | |||
Land | Verenigde Staten | |||
Werk | ||||
Genre(s) | jazz, swing | |||
Beroep | zanger, dirigent, trompettist, jazzmuzikant, orkestleider, studiomuzikant | |||
Instrument(en) | trompet, stem | |||
Act(s) | Roy Eldridge and His Orchestra, Roy Eldridge Quartet, Jazz Artists Guild | |||
(en) AllMusic-profiel (en) Discogs-profiel (en) IMDb-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
David Roy Eldridge (Pittsburgh, 30 januari 1911 - Valley Stream, New York, 26 februari 1989) was een bekende Amerikaanse jazztrompettist in de jaren dertig. Eldridge bevond zich op de overgang van swing naar de revolutie van de bebop, en zijn manier van spelen werd vaak gezien als een combinatie van Louis Armstrong met Dizzy Gillespie, wat hem de bijnaam Little Jazz opleverde.
Eldridge begon zijn professionele carrière al op zestienjarige leeftijd. In het begin speelde hij in de bands van onder meer Fletcher Henderson, Gene Krupa en Artie Shaw. Later richtte hij zich meer op het uitbrengen van eigen soloalbums. In 1936 richtte hij met zijn broer Joe Eldridge (saxofonist en componist) een eigen achtkoppige band op. Vele jaren later, in 1950, werd hij in Amerika als ouderwets bestempeld en verhuisde hij naar Parijs waar hij toerde met Benny Goodman. Tevens bracht hij met Claude Boiling een plaat uit met de titel Fireworks die verder borduurde op een plaat met dezelfde titel van Louis Armstrong en Earl Hines uit 1928. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelde hij in sessies met Cab Kaye.
In 1951 keerde hij weer terug naar de Verenigde Staten waar hij samenwerkte met jazzmusici als Benny Carter, Johnny Hodges en Ella Fitzgerald. Ook nam hij enkele goed ontvangen albums met Coleman Hawkins op. Rond 1970 werd hij getroffen door een beroerte. Desondanks liet hij zich tussen 1970 en 1980 nog vaak zien in New York als bandleider. In de nadagen van zijn carrière trad hij nog regelmatig publiekelijk op. Opvallend genoeg niet met zijn trompet, maar vooral als zanger, drummer en pianist.