Een schepenbank was tijdens de middeleeuwen en het ancien régime een bestuurlijke instelling met bijzondere bevoegdheden toegekend door de koning of feodale heer van het betreffende grondgebied. Het begrip is samengesteld uit het woord schepen, de naam voor een persoon met een bestuurlijke functie, en bank, letterlijk zitplaats of zittingsplaats. De precieze taken en bevoegdheden van een schepenbank verschilden per leenheer, per grondgebied en door de tijd, maar het concept was vanaf ongeveer 1100 alom verbreid in de Lage Landen, met als voornaamste taken lagere rechtspraak, handhaving van de orde, bestuur en het bezegelen en bewaren van privaatrechtelijke documenten.[1][2]
Het bestuursorgaan is voorloper van de huidige college van burgemeester en schepenen in België en het college van burgemeester en wethouders in Nederland maar de taken en bevoegdheden van de huidige colleges verschillen sterk met die van de schepenbank.