South Dakotaklasse
| ||||
---|---|---|---|---|
![]() | ||||
ontwerp South Dakotaklasse
| ||||
Geschiedenis | ||||
Kiellegging | 1920 en 1921 | |||
Status | totale order voor de zes schepen op 8 februari 1923 geannuleerd | |||
Algemene kenmerken | ||||
Type | slagschip | |||
Lengte | 208 meter | |||
Breedte | 32 meter | |||
Diepgang | 10 meter | |||
Deplacement | 43.900 ton standaard 47.800 ton volledig uitgerust | |||
Voortstuwing en vermogen | 12x stoomketels 4x stoomturbines 2x turbo-generators en 4x alternatoren voor ieder van de vier schroeven vermogen: 60.000 pk | |||
Vaart | 23 knopen, ongeveer 43 km/u | |||
Bemanning | ongeveer 1600 | |||
Bewapening | 12 x 16 inch/50 cal-kanonnen 16 x 6 inch/53 cal-kanonnen 4x 3 inch/50 cal- kanonnen 2x 21-inch torpedolanceerbuizen | |||
Bepantsering | maximaal 13,5 inch, 343 mm in romp | |||
|
De South Dakotaklasse uit 1920 is een klasse van slagschepen van de marine van de Verenigde Staten die zou bestaan uit zes schepen. Er werd met de Naval Act of 1916 tot de bouw van deze schepen besloten, een ambitieus programma waarmee de Amerikaanse vloot tot de grootste van de wereld zou gaan behoren. De kielen werden in 1920 en 1921 gelegd. De bouw van alle zes werd begin 1922 geannuleerd als een gevolg van de beperking van de marine wapenwedloop, die met het Vlootverdrag van Washington tussen de Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Italië en Japan overeen was gekomen.