De standerdmolen of standaardmolen, in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en in de provincie Antwerpen staakmolen genoemd en in Limburg kas(t)molen is een richtbare windmolen en het oudste houten type windmolen in de Lage Landen.
De naam is ontleend aan de standerd of staak, een rechtopstaande ongeveer 60–80 cm dikke stam met een zogeheten stormpen. De molenkast rust grotendeels op de bovenkant van de standerd of staak. Voor het afschuiven is er op de standerd een stormpen aangebracht. Een tweede steunpunt voor de kast om de standerd is de zetel halverwege de standerd. Het geheel steunt op 8 steekbanden (oksel/meesterbanden of standvinken), de 4 korte steekbanden houden het geheel omhoog, de 4 lange steekbanden stabiliseren de molen. de druk door het gewicht wordt hierbij afgeleid door de teerlingen of stiepen naar de grond. Het midden van de kast zit niet op de standerd, maar meer naar achteren ter compensatie van het gewicht van het wiekenkruis. Hierdoor is de molen afhankelijk van de hoeveelheid in de kast opgeslagen maalgoed min of meer in evenwicht
Uit de standerdmolen is de wipmolen ontstaan. Aan de vorm van het dak, de hoogte van de voet, de vorm van de trap, de lengte-breedteverhouding van de kast en het afdak boven het luiwerk kan men zien in welke streek de molen staat.