Een steek is in de bouwkunde een deel van een trap. Een ononderbroken opeenvolging van ten minste drie treden wordt bij een rechte trap een steek genoemd. Een trap tussen twee verdiepingen kan bestaan uit een enkele steek, maar ook uit met meerdere steken, waartussen bordessen zijn. Bij een bordes verandert de trap soms van richting. Daar waar vertrekken uitkomen op een bordes spreekt men ook van overloop.
Een steek is tegenwoordig niet langer dan ongeveer 15 treden, bij langere trappen worden tussenbordessen aangebracht om de gebruiker te laten rusten en om te voorkomen dat iemand over de hele hoogte van de trap valt.
Indien de trap niet recht is maar scheluw of verdreven en de treden niet allemaal parallel lopen, spreekt men niet van een steek maar van een traparm. Omgekeerd kan een steek eventueel wel een traparm genoemd worden.
Een verwante term is vlucht. Hiermee wordt bij een trap die onderbroken wordt door bordessen het geheel tussen de twee niveaus genoemd. Één vlucht bestaat dus uit meerdere steken of traparmen.
In diagrammen zoals hieronder geeft de pijl de richting van stijgen aan.
Traptypes met één steek
a) steektrap
| |
Traptypes met twee steken en één vlucht
j) steektrap met tussenbordes
|