Tash (Engels: Tash) is een personage uit Het paard en de jongen en Het laatste gevecht van De Kronieken van Narnia door C.S. Lewis.
Hij is de god van de Calormeners en vormt als zodanig de tegenpool van Aslan. In hem herkennen we, zeker in het laatste deel van de Kronieken, Satan.
Tash is een god met een gierenkop en klauwen, en ziet er eigenlijk best eng uit. Tash wordt vereerd in het zuidelijke keizerrijk Calormen. De Calormeners die in de Kronieken voorkomen roepen hem regelmatig aan, en in de grote stad Tashbaan heeft Tash zijn tempel. Hierin staat zijn beeld, met bladgoud overtrokken en met diamanten ogen. Voor het beeld staat een altaar, waarop mensenoffers worden gebracht.