Een trekveer is een lange, dunne veer die gebruikt wordt door de elektricien en dient voor het aanbrengen van installatiedraad in installatiebuizen.
Trekveren zijn in verschillende lengtes verkrijgbaar. Het meest gebruikt zijn trekveren van 5, 10, 20, 30 en 50 meter. De te gebruiken lengte is afhankelijk van de buislengte tussen de lasdozen. De trekveren zijn op de uiteinden voorzien van een metalen oog waaraan de installatiedraden kunnen worden bevestigd. Deze ogen hebben een stompe, afgeronde kop, die de doorgang door bochten en langs randen (bijvoorbeeld bij buisverbindingen of lasdozen) vergemakkelijkt.
Trekveren zijn verkrijgbaar in (veren)stalen en kunststof uitvoering. Stalen trekveren zijn spiraalvormig gewonden met strak tegen elkaar liggende windingen. Ze zijn al dan niet voorzien van een binnenkabel. Trekveren van kunststof bestaan doorgaans uit massief nylon. Voor stalen trekveren is hulpgereedschap verkrijgbaar dat het invoeren van de trekveer, dan wel het trekken van de draden vereenvoudigt. Het inbrengen van de veer gaat meestal moeiteloos door gebruik te maken van een trekveerpomp. Hiermee 'pompt' men de trekveer door de buizen. Het draadtrekken wordt vergemakkelijkt door gebruik te maken van een 'trekapparaat'. Dit is een stuk gereedschap dat bestaat uit een soort handvat dat aan de trekveer wordt bevestigd.