Tube (fietsband)

Een tube, van (Engels) tubular tire (= buisvormige band) is een fietsband waarin de binnenband in de buitenband genaaid zit. De buitenband is hierbij volkomen rond en op de stiknaad voorzien van een stootlint. De band wordt met een speciale lijm op een velg geplakt. De velg voor een tube wijkt in vorm af van een velg voor een "gewone" draadband.

De tube moet niet verward worden met de tubeless band, die in het geheel geen aparte binnenband meer bezit.

Binnen het wielrennen was de tube tot ruim een decennium geleden de standaard voor elke serieuze wedstrijdrijder, zowel prof als amateur. Voordelen van de tube boven de 'gewone' draadband waren de vermeende lagere rolweerstand, het lagere gewicht en (door de vorm) de mogelijkheid om platter (dus sneller) door een bocht te gaan.

Draadbanden hebben sedert een jaar of twintig een snelle ontwikkeling doorgemaakt, zodat tubes nog maar weinig voordelen bieden.[bron?] Beroepswielrenners gebruiken ook vaak draadbanden.

Op de baan blijven tuben (of tubes) onverminderd populair, omdat de tubevelgen een hogere druk kunnen weerstaan dan draadvelgen, waardoor een tube harder opgepompt kan worden (tot 12 bar). Daardoor is een lagere rolweerstand mogelijk. Op de weg valt dat voordeel weg, omdat bij een dergelijke hoge bandenspanning rijden onprettig zou worden[1]. Een ander voordeel van een tube, is dat bij een lek (en dat kan door de hoge druk met een aardige knal vergezeld gaan) de kans groter is dat de band op de velg blijft liggen door de kit.

Het vermeende gewichtsvoordeel van tubes boven draadbanden komt eveneens vooral op rekening van de velg: een tubevelg is lichter dan een draadvelg, omdat er minder materiaal in verwerkt zit. De band zelf heeft weinig gewichtsvoordeel meer.

  1. Op de weg blijft de bandenspanning meestal tussen 7,5 en 8 bar

From Wikipedia, the free encyclopedia · View on Wikipedia

Developed by Nelliwinne