ULO-bewaring staat voor Ultra Low Oxygen-bewaring. Bij deze bewaarmethode wordt een zeer laag zuurstofgehalte gehandhaafd en een verhoogd CO2-gehalte. Deze bewaring vindt plaats in gasdichte bewaarcellen en wordt onder meer toegepast bij het langdurig bewaren van appels, peren, asperges, kiwi's, bloembollen en in toenemende mate ook bij vers vlees. Zo worden jonagold appels tot eind juli bewaard bij 1°C, 4% koolstofdioxide en 1 tot 1,2% zuurstof, terwijl gewone lucht voor ongeveer 78% bestaat uit stikstofgas, 21% uit zuurstofgas en 0,377% uit koolstofdioxide.
Tijdens de bewaring van fruit worden suikers door verademing afgebroken tot CO2. Hierbij wordt zuurstofgas verbruikt en stijgt het CO2-gehalte. Bij een te hoog CO2-gehalte en een lange bewaarduur treedt een anaerobe ademhaling en daardoor bruinverkleuring op. Door een laag zuurstofgehalte wordt de ademhaling vertraagd wat de bewaarduur verlengt. Om het CO2-gehalte en het zuurstofgehalte op peil te houden wordt de cellucht door een zuurstofscrubber en een koolzuurscrubber geleid. Door deze behandelingen stijgt het stikstofgehalte van de lucht en blijft het CO2-gehalte op peil.
Vroeger werd het teveel aan CO2 met natronloog gebonden tot natriumcarbonaat. Tegenwoordig wordt hiervoor actieve kool gebruikt.