De Uerdinger linie is de scheidslijn tussen het Nederlandse en Nederduitse 'ik' en het Hoogduitse 'ich'.
Door deze dialectscheidingslijn (isoglosse) worden de taalvariëteiten die de medeklinkerverzachting van k in ch in het woord ik / ich (ek / ech) hebben doorgemaakt gescheiden van de variëteiten waar dat niet voor geldt. (Noord: "Ik gohn noh Hus" / Zuid: "Isch jon noh Huus").
De Uerdinger linie is door Georg Wenker vernoemd naar het Duitse stadje Uerdingen.[1] Variëteiten die de Hoogduitse klankverschuiving slechts op dergelijk beperkte wijze hebben doorgemaakt worden aangetroffen in een groot gebied, waarvan deze isoglosse de noordgrens vormt.