Urim en Tummim of Oerim en Toemiem (Hebreeuws: הָאוּרִים וְהַתֻּמִּים, ha-Urim veha-Tummim, "lichten en volkomenheden"[1]) waren volgens de Hebreeuwse Bijbel voorwerpen die zich bevonden in het borstschild op de efod van de hogepriester van de Israëlieten, waarmee een vraag aan JHWH kon worden gesteld. Ze konden een vraag met ja of nee beantwoorden, maar ze konden ook zwijgen. Hoe dit in zijn werk ging, wordt niet duidelijk uit de Hebreeuwse Bijbel.