De euro is behalve de munteenheid voor de lidstaten van de Europese Unie (EU) ook de munteenheid voor de ministaatjes Vaticaanstad, Monaco en San Marino. Deze drie landen waren de enige niet-EU landen die eigen euromunten mogen slaan. Ze hebben dit recht omdat ze al voor de invoering van de euro monetaire overeenkomsten hadden met Frankrijk, respectievelijk Italië. Deze overeenkomsten zijn bij de invoering van de euro omgezet in vergelijkbare monetaire overeenkomsten met de Europese Centrale Bank. Sinds 1 juli 2013 mag ook Andorra haar eigen euromunten slaan.
Door de beperkte oplage van Vaticaanse euromunten zijn deze munten zeldzaam. Hoewel, wettelijk gezien, geldig betaalmiddel in de hele EU, dienen deze munten in de praktijk uitsluitend als verzamelobjecten, met een handelswaarde hoger dan de nominale waarde. Vanaf 2010 daalden de Vaticaanse euromunten in waarde aangezien het Vaticaan 51% van zijn uitgebrachte munten in omloop moest brengen.[1] De munten worden geslagen door het Istituto Poligrafico e Zecca dello Stato.