Vlinderstruik | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Buddleja davidii Franch. (1887) | |||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||
Dagpauwoog op een vlinderstruik | |||||||||||||||||||
![]() | |||||||||||||||||||
Bloeiwijze | |||||||||||||||||||
Stek | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | |||||||||||||||||||
Vlinderstruik op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De vlinderstruik (Buddleja davidii) is een plant uit de helmkruidfamilie. In Europa is de soort vooral als tuinplant in gebruik, maar de plant komt ook verwilderd voor. De struik kan enige maar geen zeer strenge vorst verdragen, bij circa -15 °C kan de plant sterven.
De plant wordt vlinderstruik genoemd omdat hij vlinders aantrekt. Een andere benaming is herfstsering, omdat de bloeiwijze op die van de seringen lijkt. De plant bloeit met langwerpige bloeiwijzen van juli tot september. De bloemen van de wilde soort zijn lichtpaars, maar kwekers hebben ook donkerpaarse, roze en witte cultivars ontwikkeld. Geelbloeiende vlinderstruiken in Nederlandse tuinen behoren meestal tot Buddleja × weyerana, een hybride waarvan de vlinderstruik een van de kruisingsouders is. Deze is matig winterhard. De meeste vlinderstruiken zijn bladverliezend maar er zijn ook groenblijvende soorten. De struik kan zo'n drie meter hoog worden.
De soortaanduiding davidii verwijst naar pater Armand David. De plant komt van origine waarschijnlijk uit China.