Een voorzetsel (of prepositie) is een onverbuigbare woordsoort die altijd deel uitmaakt van een zinsdeel (vaak is dit een bijwoordelijke bepaling) en de aard van de relatie tussen verschillende elementen in de zin aangeeft:
Nog voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, bij, naast, op, met, vanaf en voor.
Een voorzetsel staat gewoonlijk voor het element waar het bij hoort, maar kan er onder andere in het Nederlands soms ook achter staan (men spreekt dan wel van een achterzetsel). Bijvoorbeeld: