De Vrede van Tartu (Ests: Tartu rahu, Russisch: Тартуский мирный договор между РСФСР и Эстонией) tussen Estland en bolsjewistisch Rusland werd op 2 februari 1920 ondertekend. Hiermee kwam een einde aan de Estische Onafhankelijkheidsoorlog. In het verdrag erkende Sovjet-Rusland de onafhankelijkheid van Estland en zag het voor eeuwig af van territoriale aanspraken op Ests grondgebied. Daarnaast stemden de bolsjewieken in met de betaling van 15 miljoen gouden roebels uit de tsaristische reserves aan herstelbetalingen.
In juni 1940 werd het verdrag geschonden, toen sovjettroepen als resultaat van het Molotov-Ribbentroppact Estland bezetten. Pas in 1991 werd de Estische onafhankelijkheid hersteld.