De winter van 1941-1942 was met een gemiddelde temperatuur van -1,5 °C in De Bilt[1] en -1,0 °C in Ukkel[2] de op één na koudste winter in Nederland en België sinds de winter van 1844-1845, en een van de strengste winters van de laatste driehonderd jaar. Deze winter was de laatste en zwaarste van een reeks van drie buitengewoon koude winters, en is sindsdien slechts nipt overtroffen door de winters van 1947 en 1963. Doordat de winter van '42 in de Tweede Wereldoorlog viel was de impact ervan op het dagelijks leven echter beduidend groter dan in de twee genoemde latere winters het geval was. In deze winter konden veel producten alleen op de bon worden verkregen. Er was een gebrek aan brandstof en door een gebrek aan reserveonderdelen functioneerde ook het openbaar vervoer steeds slechter.
Het hellmanngetal over deze winter bedroeg 333,5. Hiermee was het de eerste winter sinds de revolutiewinter van 1789 die in Midden-Nederland de barrière van 300 punten wist te slechten, nadat dit twee jaar eerder net niet lukte (het koudegetal over de winter van 1939-1940 bedroeg in De Bilt 294,0). Verder was het in grote delen van Nederland ook een van de sneeuwrijkste winters van de 20ste eeuw.