Serie | Fase | Tijd geleden (jaar) | ||
---|---|---|---|---|
Holoceen | Oostzee | 5000 - 0 | ||
Littorinazee | 8500 - 5000 | |||
Ancylusmeer | 10.700 - 8500 | |||
Yoldiazee | 11.600 - 10.700 | |||
Pleistoceen | Baltisch IJsmeer | 15.000 - 11.600 | ||
Ouderdomfases gebaseerd op Björck 2008[1] |
De Yoldiazee was een fase in de ontwikkeling van de huidige Oostzee, waarin het water voornamelijk brak was, nadat het Baltische ijsmeer leeggestroomd was in de Noordzee. Dateringen met de C14-methode wijzen uit dat de Yoldiazee bestond van ongeveer 9600 tot 8700 voor Christus. Door postglaciale opheffing van de bodem onder Scandinavië viel daarna de doorgang naar de Noordzee droog, waardoor de Yoldiazee veranderde in het Ancylusmeer.
De naam Yoldia werd in 1865 gegeven door de Zweedse 19de-eeuwse geoloog Otto Martin Torell[2] en komt van het schelpdier Yoldia arctica[3], dat als fossiel op veel plaatsen langs de huidige Oostzeekust gevonden wordt. Deze soort heeft koud zout water nodig en verdraagt een sterke verzoeting. Dit is een situatie die zich in zeeën voordoet waarin gletsjers uitmonden, waardoor er veel smeltwater in zee terechtkomt. Dit heeft zich op verschillende momenten in het Noord- en Oostzeegebied voorgedaan, zoals aan het eind van het Elsterien, het Saalien en het Weichselien. De soort is karakteristiek voor de sedimentlagen uit de Yoldiazee.